Onlangs las ik op LinkedIn een artikel waarin een cultureel antropologe haar zorgen beschreef over het schermgebruik van jongeren. Niet een verrassende zorg in deze maatschappij, zou je denken. Maar haar zorg-focus lag ergens anders dan wat je standaard hoort en leest: door het vele gebruik van sociale media zijn met name jongeren steeds meer gewend geraakt aan “het plakken van persoonlijkheids-stickers op gedrag”.
En terwijl ik dit las, realiseerde ik me dat dat in mijn omgeving inderdaad ook gebeurt. Als moeder van pubers heb ik ook weleens voorbij horen komen dat dat meisje uit de klas X-gedrag heeft, dus zij is autist. En die jongen uit het voetbalteam is zo autistisch dat hij maar 1 taak tegelijk uit kan voeren. “Maar die doet ‘ie dus ook bijzonder goed!”
Bij mijn kinderen spring ik daar vaak meteen bovenop: “Iemand ís niet zijn gedrag. En: kenmerkend gedrag betekent niet meteen dat je een persoonlijkheidsstoornis hebt”.
Mijn pubers zijn zich er inmiddels van bewust dat verstrooide ouwe bejaarden ‘ouderen met dementie’ zijn. Dat mijn huilen op rare momenten alleen maar een beetje onhandig is. En het sorteren van het bestek in de vaatwasser door hun vader gewoon een praktische handeling en geen zorgwekkende OCD.
“Mensen plakken te snel stickers op gedrag.”
Overal stoornis-stickers
In het artikel wat ik las, lag de focus vooral op de jongeren. Maar wie er een beetje alert (of allergisch) voor is, hoort het overal. Ook uit de monden van volwassenen. Langs het voetbalveld, op feestjes en op het schoolplein slingeren de ziektebeelden je soms om de oren. En dan bedoel ik niet het vreselijk schelden, maar het misschien wel nog onbenulliger gebruik van psychische stoornissen. Want wat als jij wél die sticker bij je draagt?
Een bevriende buurvrouw met een autistische zoon zei me eens dat het al hard werken genoeg is voor hem; “dat autistisch zijn”. Al die meningen, misverstanden, vooroordelen en vooral dat collectieve toe-eigenen maken het er niet beter op.
We roepen met z’n allen voortdurend bij het minste geringste trekje dat die persoon autistisch is, maar als je het echt bent dan moet je je vooral niet aanstellen en gewoon gezellig mee komen doen. Of: als je het echt hebt. Over die woordkeuze is ook voldoende discussie.
“Leer naar autisme kijken met andere ogen”
Allemaal leuk en aardig hoor, mijn ogen gericht op deze autisme-theorie. Maar hoe ziet de wereld er eigenlijk uit door de ogen van iemand met autisme? En waarom is dat wat voor jou en mij zo vanzelfsprekend is voor die persoon zoveel uitdagender?
“Autisme is hard werken, omdat de wereld niet voor mij is ingericht” kreeg ik als antwoord toen ik mijn buurjongen er naar vroeg. “Ik zie altijd zoveel details, overal zijn prikkels en plannen en organiseren is voor mij het moeilijkste schoolvak.” Om er glimlachend aan toe te voegen dat mensen het dan dus ook totaal niet begrijpen dat hij van slag is als iets níet volgens planning gaat. “Kom gewoon op tijd of desnoods iets te laat, maar alsjeblieft niet te vroeg, dank u!”.
Meer weten?
Autisme hangt samen met anders kijken naar de wereld. Voor jou als bewindvoerder of mentor best een uitdaging om mee om te gaan. Gelukkig kan onze docent Han Dijkslag je leren “Omgaan met cliënten met autisme”.
Laten we vooral écht blijven kijken naar elkaar. Niet vanuit oordeel, maar vanuit oprechte nieuwsgierigheid. Daar wordt ieders wereld een stukje mooier van, door welke ogen je hem ook bekijkt.
Volgende maand: ethische dilemma’s
Volgende maand lees je meer over het morele dilemma van de beschermingsbewindvoerder.
Heb jij zelf een vraagstuk dat je in dit blog behandeld wilt zien? Mail dan naar lieselot@bewindsupport.nl.
Nog geen reacties, reageer hieronder!